Handige schroeftips
Voor klussers is het indraaien van een schroef zo vanzelfsprekend als iets. Desondanks is het de moeite waard om die basisbeweging nog eens nader te bekijken, want wie goed kijkt naar het werk van anderen kan nog veel leren. Kleine aanpassingen aan je werkwijze kunnen immers een groot verschil opleveren in het eindresultaat van je projecten.
BASISTIPS
KIES HET JUISTE TOESTEL
Moet je maar een paar schroeven indraaien? Dan komt een handmatige schroevendraaier goed van pas. Als het om veel schroeven of seriewerk gaat, ben je beter gebaat bij een elektrisch aangedreven toestel om tijd te winnen. Dat komt neer op een schroefboormachine of een slagschroevendraaier. De meesten hebben enkel een schroefboormachine in huis, maar wie beide toestellen heeft liggen, weet wel het verschil en wanneer welk toestel moet gebruikt worden.
Het verschil tussen de twee toestellen zit hem hierin: de slagschroevendraaier geeft niet constant kracht op de schroef zoals bij een schroefboormachine, maar doet dit met korte slagen. Vandaar de naam. Die slagen kan je trouwens ook horen als je ermee aan het werk bent. Door die manier van werken, kan het toestel makkelijk een grotere kracht zetten op de schroef. Een gewone schroefboormachine zal bij een dergelijke kracht al snel overbelast raken.
Je gebruikt dus de schroefboormachine voor eenvoudige schroefklussen (houtbewerkingsklussen, zoals meubels maken e.d.). Bij schroefklussen die meer kracht vereisen (werken met hardhout en lange constructieschroeven …) kies je voor de slagschroevendraaier.
INSTELLINGEN VAN HET TOESTEL
Het JUISTE BIT
Toegegeven, het is een open deur intrappen, maar toch moet het gezegd worden: gebruik altijd het bit dat is aangepast aan de schroefkop. Een bit dat "ongeveer" of "ook wel" past, bestaat niet. De meeste fouten worden gemaakt bij PH en PZ. Je kan het verschil zien aan de extra X-vorm in de schroefkop en de bit met PZ-markering. Kies ook steeds de juiste maat. Lees hier meer over schroefkoppen.
SLIPKOPPELING
Vooraan op de schroefboormachine kan je de slipkoppeling instellen. Hoe hoger het cijfer op de instelring, hoe meer kracht de machine produceert. Deze begrenst de machine zodat je ze niet kan overbelasten. Je stelt die zo in dat de machine ontkoppelt als de schroef gelijk komt met het materiaal. Stel je die te hoog in, dan slaat je bit door in je schroef.
Hoe je dat instelt, is afhankelijk van de afmetingen van de schroeven die je wil inbrengen (hoe dikker, hoe hoger het koppel), de hardheid van de ondergrond en de hardheid van hetgeen je wil bevestigen.
- Minder dan 25 Nm is goed voor licht schroefwerk in zachte houtsoorten en gipsplaten.
- Met een Nm tussen de 25 en 40 Nm ben je al safe voor Europese hardhoutsoorten, bijvoorbeeld eik.
- Voor zwaarder werk ga je voor 50 Nm of meer.
Zet je je machine in boorstand, dan kan die niet slippen. Doe dit niet bij het schroeven! Je zal wel je schroef door je materiaal krijgen, maar dat is niet goed voor je motor of je schroefbit.
TOERENTAL
Er zijn meestal ook twee instellingen voor het toerental op je machine. Een laag toerental is beter om te schroeven (zo houd je betere controle over je machine) en gebruik je wanneer je moet boren door zachtere materialen als vurenhout, maar ook inox, kunststof en glas. Een hoog toerental heeft dan weer meer kracht.
MAKKELIJK INDRAAIEN
VOORBOREN
Bij houtbewerking moet je soms voorboren. Dat kan om twee redenen zijn:
Je kan wat materiaal weghalen om het schroeven te vereenvoudigen. Dit is het geval als je in hardhout moet boren, of als het hout riskeert te splijten. Dan moet je voorboren met een maat kleiner dan je schroef. Je schroef moet nog voldoende grip hebben.
Soms moet je voorboren om je planken helemaal tegen elkaar te laten aansluiten. Dan boor je voor met een grotere diameter.
WAT MET TE RUIME SCHROEFGATEN?
Is het schroefgat te ruim, dan zijn er verschillende oplossingen. Een makkelijke manier om dit probleem op te lossen is door een tandenstoker in de opening te steken. Je schroef zal opnieuw grip vinden. Na het inschroeven breek je de tandenstoker af.
Uiteraard is het ook een mogelijkheid om het gat op te vullen met vulmiddel, volledig te laten uitdrogen en ten slotte een nieuw, kleiner boorgat te maken.
ZELFBORENDE SCHROEven
Om het indraaien van een schroef te vereenvoudigen kan je kiezen voor een zelfborende schroef. Aan de punt van zo'n schroef zit een slangvormige inkeping, net als bij een boor. Deze schroef neemt dus wat van het materiaal weg, om gemakkelijker in het hout te dringen. Gebruik zo'n schroef nooit in combinatie met een plug: de boorpunt zou anders namelijk je plug helemaal vernielen.
GLIJMIDDEL
Een ander handigheidje is het aanbrengen van wat glijmiddel. Je kan schroeven kopen waar al een glijdende coating op is aangebracht. Heb je maar enkele schroeven nodig, dan kan je ook zelf wat glijmiddel aanbrengen: kaarsvet of lippenbalsem zijn twee frequent gebruikte voorbeelden.
schroef vasthouden
Heel wat schroevendraaiers hebben een magnetische kop. Dat is wel handig, maar 100% zekerheid heb je toch niet. Als je bijvoorbeeld op een moeilijk bereikbare plaats een schroef moet indraaien, is het best dat die ietsje steviger aan de schroevendraaier vasthangt dan enkel met magnetische kracht. En dan brengt een stukje tape redding.
Druk de schroef door de tape. Let erop dat de kleefzijde aan de kant van de schroefkop zit. Daarna kleef je de tape eenvoudig op de schroevendraaier.
SCHUIN INDRAAIEN
Bij het schroeven trek je twee delen tegen elkaar. Je kan daar gebruik van maken om bijvoorbeeld een verstek strak te zetten. Dat doe je dan door je schroef lichtjes schuin in te draaien. Tijdens het indraaien trekt de draad van de schroef de twee delen strak tegen elkaar.