Montagetips voor kabelgoten
Het installatiegemak van kabelgoten ging er de afgelopen jaren enorm op vooruit. Nieuwe bevestigingssystemen en materialen zorgen voor een vlottere plaatsing zonder zorgen. Tegelijkertijd zorgt dat ook voor een veilige werking van de installatie. We herhalen in dit artikel graag nog even de belangrijkste aandachtspunten bij het ontwerp en de plaatsing van een installatie.
Voor de juiste omgeving
Industriële kabelgoten komen soms in de meest uitdagende omstandigheden terecht. De reden daarvoor is niet ver te zoeken. Ontwerpers van industriële gebouwen hebben er een aardje van weg om de transfo en verdeelkasten op de meest afgelegen plekken – zoals de kelder – te plaatsen. Diezelfde locatie gebruiken ze ook graag om de andere technieken in het bedrijf een plaats te geven, technieken die ze meestal liever niet in de nabijheid van werknemers plaatsen.

We hebben de afgelopen jaren al kabelgoten zien hangen waarvoor we op termijn echt ons hart vasthouden: bij één geval droop het vocht letterlijk van de goten. Een ander kleurde groenig door een onbekend chemisch proces in dezelfde ruimte en bij een derde voorbeeld werd de installatie voortdurend getrakteerd op een douche van hete stoom.
Vooraleer over te gaan tot de plaatsing, loont het dus zeker de moeite om een blik te werpen op de omstandigheden ter plaatse. In principe beschermen zinkgecoate stalen uitvoeringen wel tegen corrosie, maar na verloop van tijd vermindert die laag wel van dikte. Uit onderzoek naar aanleiding van de norm EN ISO 12944-2 kwam er bijvoorbeeld naar voren dat in de ergste industriële omgevingen de laagdikte hier met tot 8,2 µm per jaar kan verminderen.
Voor de plaatsing loont het zeker de moeite om een blik te werpen
op de omstandigheden ter plaatse
Gelukkig komen dergelijke ruimtes maar weinig voor, maar het geeft toch aan dat er ook op langere termijn moet worden gedacht bij de plaatsing van kabelgoten.
Wat corrosieweerstand betreft, kunnen we kort samengevat vier grote groepen onderscheiden:
De zinkgecoate kabelgoten worden verzinkt door middel van een elektrolysebad, waarbij de zinkionen zich zeer gelijkmatig op het metaal hechten. De zinklaag is hierbij enkele μm dik, eventueel krijgt de kabelgoot nog een extra bescherming tegen slijtage.
De Sendzimir-gecoate kabelgoten gaan nog een stapje verder. Bij deze speciale procedure wordt het staal van de kabelgoten vooraf met zink gecoat, waarbij de toevoeging van aluminium zorgt voor een veel betere hechting van de zinkdeeltjes. Het resultaat is een gelijkmatig verdeelde en sterke zinklaag met een gemiddelde dikte van rond de 20 μm. Een bijkomend, belangrijk voordeel van deze werkwijze is de grotere robuustheid: een beschadiging van de zinklaag door er in te boren of door een impact leidt niet tot verdere corrosie van de beschadiging omdat het zink rond de beschadiging oplost onder invloed van (lucht-)vochtigheid en een beschermende deklaag vormt.
Hot-dip-gegalvaniseerde kabelgoten – ook volbadverzinkt genaamd – hebben een groot marktaandeel. Bij deze oppervlaktebehandeling worden de onderdelen bij een temperatuur van 450 °C ondergedompeld in een bad van gesmolten zink. Op het staal vormt zich een legeringspatroon van zink en ijzer. Na dit proces wordt er nog een laagje zuiver zink toegevoegd aan het geheel. Zelfs bij een beperkte materiaaldikte van 1,5 mm kan er zo een laagdikte gecreëerd worden van 45 μm, en zelfs tot 70 μm bij een materiaaldikte van 6 mm.
Roestvrijstalen uitvoeringen worden vooral ingezet in de voedingsindustrie en vergelijkbare sectoren. Hun weerstand tegen corrosie is uitermate efficiënt. Let wel dat er ook binnen deze groep nog gradaties bestaan, afhankelijk van onder meer de AISI-hardheid van het materiaal.
Denk er wel aan om bevestigingsmateriaal van
dezelfde kwaliteit als de kabelgoot te gebruiken
Uiteraard is het plaatsen van een kabelgoot met een gepaste laagdikte toe te juichen, maar denk er wel aan om ook het bevestigingsmateriaal met dezelfde kwaliteit in te zetten. Zoals zo vaak geldt hier: de ketting is maar zo sterk als zijn zwakste schakel.

Safe working load
De veilige werkbelasting of Safe Working Load (SWL) wordt opgegeven door de fabrikant, die zijn systemen moet testen volgens de norm EN 61537. Deze norm omschrijft de Safe Working Load als de maximale belasting die veilig is voor normaal gebruik. De complete uitleg over deze testprocedure zou ons wat te ver leiden, maar in principe zal men door tests de doorbuiging opmeten bij een steeds hogere belasting van de kabelbaan. De maximale doorbuiging in zowel lengte (1%) als breedte (5%) moet daarbij binnen de perken blijven. Bovendien mag het kabelgootsysteem niet instorten als de SWL wordt vermenigvuldigd met een veiligheidsfactor van 1,7. Belangrijk om te weten, is dat de SWL wordt uitgedrukt in N/m, dus niet in kg.

Ondersteuningsafstand
Om de belasting in kg te weten, volstaat het om te weten dat 1 kg gelijk is aan 9,8 N. De opgegeven waarden zijn geldig bij een gelijkmatig verdeelde belasting, zonder bijkomende belasting van een persoon. De waarden worden gegarandeerd indien het juiste aantal koppelplaten op de juiste plaats wordt aangewend en als de bevestiging volgens de opgegeven installatievoorwaarden verliep.
Er is een tijd geweest dat voor velen een vuistregel volstond om de steunen te plaatsen. Vandaag is deze benadering gelukkig niet langer aanvaard. Dat is niet meer dan logisch ook, want elke installatie heeft volledig andere karakteristieken. Niet alleen het kabelgewicht is bepalend, ook de breedte, plaatdikte en hoogte van het draagsysteem zijn belangrijk om de exacte ondersteuningsafstand te bepalen. Fabrikanten maakten deze oefening voor u en geven de maximale afstand mee. Pas wel op dat bij brandwerende doorvoeringen er extra ophangingen moeten worden aangebracht volgens opgave van de leverancier. Meer over brandveiligheid vindt u verderop in dit artikel.
Een vuistregel voor het plaatsen van steunen is niet meer aanvaard want elke installatie heeft andere karakteristieken

Op de groei voorzien
Nog iets wat ons opviel de afgelopen jaren: situaties waarbij er duidelijk meerdere kabels achteraf bijgelegd werden. In het beste geval gebeurde dat door een collega met evenveel beroepseer, maar al te vaak is dat helaas niet het geval. Sommigen weten zelfs niet dat data-, sterk- en zwakstroomleidingen beter van elkaar gescheiden kunnen worden met een scheidingsschot. Het gevolg is een slordige warboel, waarbij we enkel maar kunnen hopen dat de bijgelegde kabels het totale draagvermogen niet overschrijden. Het is dus zeker aan te raden om bij nieuwe installaties wat te overdimensioneren.

Brandveilig uitvoeren
Functiebehoud bij brand heeft betrekking op de bestendigheid van de elektrotechnische installatie tegen brand. Essentiële onderdelen in de installatie, die signalen doorgeven aan de noodverlichting, ontruimingsinstallaties, brandmeldsystemen en andere veiligheidsinstallaties, moeten in geval van brand gedurende een bepaalde tijd dit signaal blijven doorgeven zodat mensen in het gebouw op een veilige manier het pand kunnen verlaten. Het kabeldraagsysteem inclusief bevestigingsmateriaal en de bijbehorende kabels vormen hierbij samen een systeem. Het geheel krijgt na het doorstaan van de brandtest een classificatie.

In België gelden hiervoor de normen EN 1366-3 en ETA 130993. Deze maken onderscheid in verschillende klassen, namelijk installaties die 30, 60 of 90 minuten functiebehoud moeten garanderen. Hierbij geldt er dat indien het kabeldraagsysteem met de bijbehorende ophanging is goedgekeurd voor de klasse E30, E60 of E90, iedere willekeurige kabel, mits gecertificeerd voor de betreffende functiebehoudsduur, kan worden toegepast. Let wel dat ook de ophanging en het bevestigingsmateriaal een overeenstemmende functiebehoudsclassificatie moeten hebben. Verder zijn er nog enkele logische regels van kracht, zoals het vermijden van het plaatsen van installaties zonder functiebehoud boven een installatie mét functiebehoud. Functiebehoud kan alleen dan worden aangetoond als alle onderdelen een functiebehoudsclassificatie hebben. De laagste functiebehoudsclassificatie bepaalt de classificatie van het hele systeem. Het is wel toegelaten om beide kabeltypes in eenzelfde goot te leggen, maar ze moeten wel van elkaar gescheiden worden.